Sociale functie van kinderopvang in het gedrang

Meer dan een jaar geleden, op 1 april 2014, ging het nieuwe decreet kinderopvang voor baby’s en peuters in. Dit decreet had als doel tegemoet te komen aan de opvangbehoeften van alle kinderen en gezinnen zonder onderscheid, en dat door het aanbieden van voldoende, toegankelijke, betaalbare, kwaliteitsvolle en leefbare kinderopvang, en door middel van een eenduidige, transparante, werkbare, eenvormige en toekomstgerichte wetgeving. Lokale diensten naar trap 3.

Meer dan een jaar na de invoering is het intussen overduidelijk geworden dat het nieuwe decreet een aantal belemmeringen inhoudt voor een toegankelijke en flexibele opvang.

Zo werd het standaard minimumtarief voor kansarme gezinnen opgetrokken van 1,56 euro naar 5 euro. De verhoging van deze bijdrage druist in tegen de filosofie van de lokale diensten buurtgerichte kinderopvang en werkt de laagdrempeligheid en de toegankelijkheid van kinderopvang tegen die deze organisaties bieden aan de meest maatschappelijk  kwetsbare kinderen en ouders. Voor deze doelgroep is immers niet enkel de economische en pedagogische functie belangrijk, maar is de sociale functie van kinderopvang vaak van vitaal belang om maatschappelijke uitsluiting tegen te gaan. Uit de praktijk horen we meer en meer schrijnende verhalen waarbij schuldbemiddelaars het schrappen van de kinderopvang in het toegekende gezinsbudget als eerste besparingsmaatregel doorvoeren.

Tegelijkertijd komen er meer mogelijkheden voor individueel verminderde tarieven, maar dit moet toegekend worden door het OCMW. Dit werkt drempelverhogend en komt de vertrouwensband tussen de lokale dienst en de kwetsbare ouders niet ten goede. Wij vragen dan ook dat de lokale diensten (trap 3-voorzieningen), die hierin meer dan voldoende expertise hebben, zelf deze opdracht tot toekenning van een verminderd tarief kunnen uitvoeren. We verwijzen hierbij naar de situatie in Brussel waar organisatoren van trap 2 en trap 3 dit reeds zelf mogen doen.

Daarnaast is er in de sector van de lokale diensten nog steeds veel onduidelijkheid over de financiële impact van het nieuwe decreet in combinatie met het nieuwe decreet lokale diensteneconomie (sinds 1/4/2015). Wanneer beide decreten op kruissnelheid zijn en de financiële overgangsmaatregelen niet langer van toepassing zijn, zal de subsidiëring van de lokale diensten verminderen en komt de realisatie van hun opdrachten mogelijks in het gedrang. Wij vragen dan ook met aandrang overleg en afstemming tussen de betrokken beleidsdomeinen Welzijn en Sociale Economie.